.comment-link {margin-left:.6em;}

DORST.

30 juli 2006

Herfst?

Er hangen nog wat Rice Krispies aan de rand van mijn bord. Ze zijn al verhard, zelfs niet meer af te wassen. Gelukkig heb ik stevige vingernagels, kan ik ze wegkrabben. Zoals de hoop, in de vorm van een zilverkleurig laagje op een kansbiljet. In de verte hoor ik de kerk haar klokken luiden. De priester heeft een geluidsinstallatie laten installeren. Zijn rug laat het hem immers niet meer toe om de tientallen trappen op te klauteren en aan de vermolmde koord te sleuren. Nu hoeft ie enkel op een knopje te drukken. Bim bam bom, zo klinkt het. Maar de zeewind raast doorheen de geluidsgolven, kneedt en smeedt. Bwihm bwahm bwohm. En regengekletter op de ruiten. Het strand en de golven zien er ook anders uit, zo bekeken door de grote druppels die over de ruiten ratelen. Een zenkaleidoscoop. Ik zie zelfs de reflectie van het vlammetje uit mijn aansteker erin. Is het dan zo bewolkt? Voor de wolken de regen, voor de regen de ruiten, voor de ruiten de rook, voor de rook mijn ogen. Af en toe vliegt er een clichématig herfstblad voorbij. De temperatuur in dit kamertje bedraagt ongeveer 21°, lees ik op de thermostaat. Alles wat zich binnenin en zelfs buiten deze muren afspeelt is normaal, geheel volgens de norm van het ordinaire, conform aan de wetten van het dagdagelijkse. Dit kamertje is een coccon, een onveranderlijke spacepod temidden het luchtledige. Het valt me op dat hier geen klok hangt. Zelfs de tijd op de thermostaat is niet ingesteld. 00:00. Geen kat te bespeuren op de dijk, laat staan het strand. Ik ben alleen op deze wereld, denk ik en trek aan mijn sigaret. Alleen is een pijnlijk woord. Al één, maar nog geen twee, en zeker geen allen. Net niet, alsof je de zon bijna ziet schijnen doorheen de wolken, maar ze zich bedenkt en de regen laat voorsteken. Ik ga de afwas doen.

28 juli 2006

Studentenstad

Ik kon niet slapen, zat met gedachten in mijn kop die als speren uit een boobytrap staken. Nog heel even en mijn lijf zakte eroverheen, ik kon niks anders dan me uit mijn zenuwcentrum te hijsen en de verlaten straten van de studentenstad in te gaan. Was ik op zoek naar verlossing of verstrooiing? Is er een verschil, zeker op die leeftijd? Nog voor ik mijn ogen de kans gaf rondom me heen te kijken, had zich al een beeld, een schatting van de atmosfeer gevormd in mijn hoofd, misschien net achter de ogen, waar de pupillen een eigen geheugen wordt voorgespiegeld. Ze zouden er -naar schatting- stil bij liggen, de straten. In roestkleur en lenteregen gedrenkte asfalt, lang uitgerekte wolken voor een halve maan. En dat kreeg ik ook te zien. Self fulfilling prophecy, heet dat dan, waarbij de verwachting de werkelijkheid kneedt en smeedt naar haar normen en vormen. Ik hield van deze nachtelijke slentertochten doorheen wijken waar ik niks verloren had, de schoentippen gericht op een vaag en opzettelijk niet ingevuld doel: niet slapen. De straten leken te schrikken van mijn aanwezigheid; hun ongemak druppelde langs de goten op mijn schouder, echoode op al hun muren bij elke voetstap die ik zette. Achter die muren sliepen vooral studenten, maar ook middenstanders die vroeg uit de veren moesten, wiens wekkers misschien nu al rinkelden, anderen lagen misschien net als ik te woelen in hun bed, of in copulatie met een al dan niet willekeurige ander. Ik voelde de muren gonzen van dromen, verwerkingsprocessen, pijn, hartslagen, elektrische ladingen, vloeistoffen, bacteriën. In de straten was van dat alles niks te merken. In de straten versus op de straten. Ik liep in de straten, was erin opgenomen, om er deel van uit te maken. Maar ik bewoog, zette voort, en dus -bij wijze van duivelse samenzwering- ving de motregen, trouwe bondgenoot in het Vlaamse landschap, terug haar neerval aan. Kleine druppels op mijn brandende sigaret (het vuur zal ze wel wegstomen). De straten spuwden mijn lijf verder naar mijn monding: het marktplein, waar geslachtsdrang honderden gelijkgezinden de slaap deed trotseren. Hier hoor je thuis, slapeloze. Ik wierp een vluchtige blik op mijn oranjegele reflectie. De helft mijn gelaat, de andere helft apotheeketalage, met lachende gezichten, strand, het nucleaire gezin en ontblote tanden. Ligt mijn haar goed? Snel, nog een sigaret aansteken, mijn kaken in een hoek van 45 graden linksomlaag, een beetje James Dean al zeg, dacht ik het zelf. In de hoop dat een lichtbeschonken schoonheid bij dat ene nagespeelde fragment pellicule haar hartslag aan een hoger tempo zou voelen kloppen, daar zo onder haar linkerborst, onder een lichtbezweet topje met spaghettibandjes. Zeker te koud voor haar om zomaar midden in de nacht buiten te staan, maar zo zijn wij nu eenmaal, onachtzaam en in de waan dat de lentewarmte ook na het vallen van de zon nazinderen zal. Zo'n naieve ingesteldheid zou haar sieren, ware het niet dat ik rondom me heen keek en tot de teleurstellende conclusie moest komen dat er niemand in de buurt was, laat staan een warmbloedige babe. Ach ja, opsmoren die handel en de eerste de beste cafe binnenstappen, de voettippen nog altijd op oneindig, een magnetisch noorden. Het gedempte geklop op de ruiten van beats -oerkreten volgens sommigen, hartslagen volgens anderen- werd met het openslaan van de deur heel even van zijn hermetische cel bevrijd. Zuchtlucht. Op de deur de naam van het café: "Int gazet", het stamcafé van Journalistiek dus of fakbar zoals ze dat toen in de volksmond noemden. (Noemen ze het nu ook nog zo? Hoe lang zit ik hier al?) Het cafe zat bomvol lichamen, botten, alcohol, cellen, elektronica en nog in rugzakken stekende cursussen, snel gecopieerd tussen les en bier in. Anchor men and women to be or wanna be, that's the question. Ach ja, Shakespeare parafraseren, parodiëren en zichzelf daar nu toch zo ongelofelijk intelligent en spitsvondig om vinden, zo iemand was ik. Oh ja hoor, ik vond mezelf een genie, maar worstelde met een totaal gebrek aan erkenning van de buitenwereld. Herken mij, schreeuwden al mijn porien telkens ik de aula kwam binnengewandeld. Herken mij!! Erken mij!! Maar in werkelijkheid was ik helemaal niet zo geniaal, en was ik degene die de wereld rondom mij niet wilde herkennen, en niet andersom. Net zoals ik bij elke voetstap de straat met argwanende blik op mijn rug voelde kijken. Ergens waren ogen verscholen tussen de groeven van de bakstenen, maar ik kon ze niet vinden, wat ze nog angstaanjagender maakte, die ogen van het publiek, dat stilstaat, je voorbij ziet dwalen en je met een oordeel neervellen kan. Wie is er nu niet bang van de stilzwijgende meerderheid, die als sneeuw lente en zomer bedekt, vervuld van potentieel, even grillig als het nu waarin ik dit schrijf. "Waar stilte is, komt een storm". How clever. How silly. Genoeg gejamesdeant.
Het begon me stilaan te dagen dat waar mijn magnetische noorden ook lag het in elk geval niet "Int gazet" stond. Er kwamen een aantal studenten lallend buiten, waaronder 1 niet onaantrekkelijk meisje. Ik wierp een schichtige blik op haar, zij op mij. Later zou ze me vertellen dat ik net "een kat was die voor de koplampen verschijnt , vervolgens wegrent maar ooit nog aan de keukendeur om melk zou miauwen". Verdomme, ze was goed met woorden...En toch herinner ik me niet meer wat ze die nacht droeg, of hoe ze er eigenlijk uitzag. Dat wordt nochtans vaak gezegd: "ik herinner het me nog alsof het gisteren was". Maar zo gebeurt dat nu eenmaal niet, de herfst begint ook niet met bruine bladeren, maar met groengroengroengele en dan groengroengele, en dan groengele, en dan groenbruine, en dan bruine, en dan de wind, en dan de regen, en dan de harken, en dan de kinderen die kastanjes rapen, en dan eenden in de lucht, en dan een kus. En zo was het ook bij ons. De ware tegenkomen en hem of haar niet herkennen. "O, de Ironie!" krijst het Griekse koor, en we applaudiseren, glimlachen, verwarmen ons aan het rekwisietenvuur. We kruisen dagelijks honderden lijven, van dichtbij of veraf, maar of we er 1 nog van zullen weerzien of zelfs liefhebben, daar hebben we het raden naar. Later zouden we over die avond spreken als het binnenpretje van het lot. Ons lot. Of waren we simpelweg te diep verscholen achter onze rollen? Ik als dwalende James Dean, zij als tipsy studente. Het lot gniffelde en ik dwaalde verder. Zij dronk haar glas uit, met haar blote schouders ter plekke schuifelend in de lenteregen die de oranje straatverlichting als gensters deed schitteren, of was het omgekeerd? Het zou welgeteld 17 dagen duren vooraleer we uit onze kunstmatig in coma gehouden driehoeksrelatie zouden ontwaken en het Lot zich stilaan van onze middens zou onttrekken. Op die nacht was ie nog almachtige koning en speelse hofnar tegelijkertijd, want onze non-onmoeting had hooguit vijf seconden geduurd. Een, twee, drie, vier, vijf, dag, doei, tot nog eens. Het publiek dat vanuit de tamelijk ongemakkelijke zeteltjes naar ons toneelstuk komt kijken weet natuurlijk beter. Haar naam en mijn naam staan immers in grote kapitaalletters op de affiche, boven de foto van onze kus. Het publiek weet, verwacht en wij lossen de verwachting in. Anders kan het publiek niet weten. Alleen wijzelf wisten het niet, zogezegd. Want wij hadden natuurlijk ook het scenario gelezen, vele karmische verledens gespendeerd met onbewuste repetities, elk onbewaakt moment opgedragen aan het volgende leven of het leven erna, wanneer we elkaar zouden ontmoeten. Die avond was de trailer, in afwachting van de première. Het publiek was voor iets anders gekomen, kreeg enkel een voorsmaakje (aperitief). Hetzelfde gold voor ons. Aan de andere kant van het plein zogen de straten me terug op in hun stoelgang. Ik belandde in bed, mijn eigen bed, mijn eigen dagdagelijks epicentrum. In de oosterhemel had de dageraad zich al genesteld en fladderden de vogels het duister westwaarts.

27 juli 2006

Zoek de vout



Bron: Humo van 25 juli 2006 nr. 31

The Lord blessed him with EPO

Landis test positief

Aiaiai, het vlees is zwak. En vooral dom, oerdom.

Wat gaat zijn ma er nu van zeggen?
Ze zei onlangs nog trots dat ze "want him to be a man of integrity, always".

, ,

Verslavend

Eentje uit het archief: Actor/singer, maar ditmaal heb ik ze beide hier geplaatst.

In de categorie "Schlecht maar friggin' superduper", please welcome Mr. T & David Hasselhoff!


Mr. T "Treat your mother right"


David Hasselhoff "Looking for Freedom"

The Fountain

Visueel pareltje? Metafysisch antwoord op de fantasy-hype? I dunno, but I'm sure as hell going to find out: The Fountain. Trailer hier.

(via)

26 juli 2006

Bloemsuiker is ook al goed

Veel is er in dit post-Gentse Feesten-tijdperk niet veranderd: mijn keel voelt nog altijd even schor aan als tijdens, en bakken in de zon doen we ook nog allemaal. Waar blijft die zondvloed? Niet langer pijpestelen, en ook geen pijpenstelen, maar emmers graag. Ben ik de enige die de sneeuw onder zijn/haar schoenen wil horen knarsen?

Yin en Yang
Zwart en Wit
Juli en Augustus 2006

Maar het mag niet baten: de boodschap is roeien met de riemen die we hebben.
Die riemen beperken zich nu eenmaal al te vaak tot Google.
En ik kan u verzekeren dat de woorden "vicky" en "gent" niet de verhoopte resultaten opleveren! Met optie pagina's uit België, al evenmin. Iets later werd dat dan weer "vicky" -leandros "gent", met af en toe "gentse feesten" erbij. I admit, I am one of them.

Te veel tijd omhanden, te weinig informatie, te veel haar gezicht voor de ogen. Misschien is het net omdat ik te weinig informatie heb dat ik nog met haar gezicht voor de ogen zit, of misschien zit ik met haar gezicht voor de ogen omdat ik teveel tijd omhanden heb. Had ik nu maar teveel tijd omdat ik nog te weinig informatie heb. Dan zat ik misschien binnenkort met haar ogen voor mijn gezicht.

De vorige post bijvoorbeeld is een ander neveneffect. Niet eens een goed gedicht, maar zo gaat dat nu eenmaal met die schimverliefdheden: zolang het vlammetje maar aangehouden wordt.
Het is wachten op de sneeuwvlok...want wie weet, misschien zijn we wel zo verschillend als juli en augustus 2006.

25 juli 2006

Voor Vicky

Hoe heet je vriendin?
vroeg ik je vriendin.

"Vicky, " zei ze,
daar op de straten bezaaid
met plastic bekers

en je blonde krullen
verlicht door Mir
en de moedervlek naast je neus
door Boeddha bezongen

"Vicky," zei ze.
En toen was je weg.

Mocht iemand Vicky kennen, spreek!

21 juli 2006

Gentsche Fieste enalweetwel

Dromen dat je die droom gedroomd hebt. Dat is wakker worden, terug indommelen, en opnieuw wakker worden. De cirkel zet zich verder tot wanneer de bovenbuur een douche neemt. We schrijven: 15h16 op vrijdag 21 juli 2006. Goeiemorgen Belgique! Bweeh, mijn keel is zo ruw als de schors van de kolossale boomstronk die ik hier als tafeltje heb neergepoot. Toen was het ook zweten en puffen geblazen. 15h17 dus na deze constatatie. Ik sleep mij uit bed voor een Danone Activia met vanillesmaak. Lekker gezond, dat sust het schuldgevoel over dat heel pakje saffen dat zich gisterenavond op weinig miraculeuze wijze een weg naar mijn longen heeft weten te banen. Buikie Bol dobbert trouwens ook verder, van die reuze-hamburger op de Vlasmarkt.

Verlof en Gentse Feesten; of hoe een mens kan afzien van de eigen vleselijke zwakheden. En dat in de hoedanigheid van een alleenstaand vrijgezel! Overal rondom mij zie ik vrouwen, schone vrouwen ook. Ranke schouders, van die semi-intellectuele platte brillen, gympies, botjes, kleedjes met bloemenpatronen en mini-staartjes... My own private South Lebanon. Heer, vergeef ons onze schulden zoals ook wij vergeven aan onze schuldenaren. In de Charlatan staat Jezus trouwens ergens op de muur geschilderd. Blasfemie voor de enen, the irony of cool voor de anderen. De lieve Heer waakt over ons terwijl wij uit pure gewoonte nog een zoveelste pint bestellen (zeker niet doen aan 't Begin van 't Eind: n-i-e-t te zuipen, die handel), een of andere oerkreet tussen het overige gejoel door ten berde brengen en elk goed voornemen van die ochtend laten verstikken in een poel van "Oooh, oooh, lief klein konijntje had een vliegje op zijn neus!" Mar-gi-nal. Tot zover de ambitie om Zen-monnik te worden. Mea culpa.

Edoch, mijn beste kameradski, edoch. Aan de gekleurde rozenverkoper zeg ik: Ik hou van u. Aan de WC-madam die de witte roos in handen mocht nemen zeg ik: Ik hou ook van u. Aan allen die mijn veel te duur gekochte neuzen hebben aanvaard zeg ik: Ik hou ook van jullie. En vooral dan nog van die blonde met haar blauwe ogen, zwarte sneakers en appelblauwzeegroene veters. Damn, Vlaams-Brabants is sexy!

, , ,

19 juli 2006

Boodschappenlijstje

De voorbije maand kende een nooit eerder vertoonde daling van mijn bankrekeningsaldo.

Onder het motto "leert een mens kennen door zijn/haar aankopen" volgt dan nu een lijstje. Zij die het helemaal uitlezen krijgen een Camel light saf ter waarde van 0.18 euro.

Op naar de Vlasmarkt dus.

17 juli 2006

Buikie

We zijn de helft van ons tweede decennium voorbij en ziet daar: die Tand des Tijds. Ik bespaar u het neushaar-epos, alsook de legende van de wenkbrauwwervelwind; dit is de elegie van Buikie Bol.

Het ding leidt gewoon een eigen leven. Boing zwieber, boing zwabber bzzz. Nog even en ik zie mijn cilindervormige excretiebuis niet meer! Ok, zo erg is het misschien nog niet, maar zoals mijn pa onlangs zijn weergaloze cover van Stef Bos' "Papa, ik lijk steeds meer op jou" ten berde bracht, zo zal ook ik ooit misschien mijn zoon de aanvaarding des dingen influisteren. Dan mag ik ook zeggen: "Ja, maar papa heeft een dikkere buik, dus hij kan meer eten." En zo voedt een mens de ondergang van diens eigen sex-appeal. <> Daag, wilde feestjes op het dak van Caesar's Palace met busty babes from Hong Kong and grapes straight outta France yo. Toedeloe aan de chicks die hun zonnebril afnemen om me recht in de ogen te kijken, in de hoop op een leven voor twee en een bewasborde zoon. < /parallel dimension > En dat is voor het overgrote deel te danken aan Buikie Bol. Ja toch?

Hij doet mij een beetje denken aan een maretak, dat is ook zo'n parasiet die als een ongewenste gast in semi-symbiose het leven uit de gastheer zuigt. Zoals ie daar dobbert op de onderbuik, bah. Maar situps zijn zo lastig, meneer. En het zijn Gentse Feesten, meneer. En het is zo warm, meneer. Hoog tijd dus voor een nieuwe Bruce Lee-periode, toen ik als een maniak met gewichten aan de polsen in een hoogtropische zuiderzon de Japansche bergen beklom op een ouwemeetjesfiets. Zweten moet ge doen, nondedju! Think grapes, think bikinis!

Ja ok, maar niet vandaag.

12 juli 2006

HELLO

Dit is gewoon de bom.

Vooral het telefoonfragment (aaah, die spanning!) en de apotheose zijn onevenaarbaar.



, , ,

11 juli 2006

Verf en johnnies

Ivoorkleur, ik zie al dagenlang ivoorkleur. Op mijn vingers, armen, Stoffies schoenen en sinds vandaag ook diens broek ("Dat wordt dan mijn verfbroek"), maar bij voorkeur op de muren van mijn nieuwe stulpje. Tijdens de rookpauze naar buiten gapen en staren naar de johnnies van de overkant. Ik zie ze al roezemoesen, de minachting valt zo af te lezen van de wallen onder hun ogen. Het enige wat ons bindt is de sigaret en het gebouw. Ik mijmerpeins: "Bah!", gevolgd door "Nee, verdraagzaam zijn.", maar eigenlijk in alle eerlijkheid volgend op "Wat zouden ze nu over mij denken?" En dan dat extra duwtje op de gaspedaal als ik hen voorbij rijd, alsof ik wil zeggen "Ja, ik ben een vent, heb je trouwens gezien hoe ik aan mijn saf trok?" Die gefronste wenkbrauwen doen het hem altijd. Daarmee verdient een mens respect, denk ik dan.

BAH!

Op zulke momenten keer ik altijd terug naar die paar zinnetjes van ooit:

[To myself]

Believe.
That you can make the wind blow.
That it was written.
That every hunch is a guideline.
That every thought is one too much.
Believe you are the wind,
you and me.

Man, wat een kracht haal ik daar niet uit!
Morgen ga ik terug verven!

Bzzz

Als ik met de nagel van mijn wijsvinger hard in een muggenbeet druk, lijkt het net een vijs. Robocop had een loper als vinger, ik een toernevies.

10 juli 2006

Dag vogeltje

Dag, vogeltje. De cabaretier haalt zijn zakdoek boven, zo een met evenwijdige lijnen op de rand. Bij voorkeur nog okergeel op een bruine achtergrond. Dat was toen namelijk de mode, net als ietsiepietsie langere voortanden. En als het even kon nog met een spleetje ertussen: lekker luchtig. Zoals een briesje door het katoenen hemd tussen de borstjes spelen mocht. Dag, vogeltje met je takje in je bekje. Pfff. Nog even en de grasmachine komt.

09 juli 2006

Intermezzo

Je had je speech goed voorbereid en stond daar licht te trillen op je benen, maar niemand zag het. Ik luisterde niet echt naar je, ik hoorde enkel het ritselen van je bladen en de stilte bij elke pagina-omslag. Dat moment waarop in weze eigenlijk niks gebeurt, een glas water redding biedt en de trommel van de wasmachine haar laatste rondjes draait. Ik zeg moment waarop, maar het zou moment waarin moeten zijn. Daar zo, tussen onze lippen in ruitvorm. Lees maar verder, ik wacht wel op een volgend ezelsoor.

02 juli 2006

BBQ

Met blote voeten in het gras en geen moer geven om zwartgeblakerd varkensvlees omdat je het zelf gebakken hebt. Dit in tegenstelling tot anderen die met ZIP-blokjes en haardroger de vuurgoden tot leven dwongen, want je hebt het zelf gedaan met Moeder Natuur and a little help from your friend the lighter. Zo ontpopt elke roker zich tot een BBQ-MacGyver, en is men heel eventjes maar blij dat er zich een kankersollicitant in hun midden bevindt.

Wat waren we allen blij in blijde verwachting van knisperende kruiden op de kolen. We dronken champagne, of was het schuimwijn? Ach wat, wie kent er op onze leeftijd nu eigenlijk het verschil , zonder het etiket op de fles te lezen? Wat kon het ons bommen...We nipten, sommigen goten, de drank lustig binnen alsof het een bevestiging was van onze nog prille, maar stilaan settelende volwassenheid: het obligate cadeautje voor de gastheer- en vrouw, het obligate lief om de stoel naast je te vullen. En kijk die bubbels! En daar op de weiden in de verte de koeien. En een luchtballon. Hoort de kolen knisper knasperen!

Aan tafel! Smikkel smakkel; stilte want te lekker. Tot onze lijven razendsnel warmer en warmer en warmer werden. De eerste die het zag liet zijn glas knal op de tafel storten. Zijn obligate lief stond op het punt hem te berispen toen ze het ook zag. Open mond. Toen zagen we het allemaal: een gigantische bol vuur zo groot als het huis kwam groter en groter dichter en dichter op de koeien afgeraasd. Nog voor de beesten het goed en wel beseften waren ze in de vlammen opgegaan. Tssssjjjj!!! En we lachten uit volle borst: nu hebben we geen nood meer aan een aansteker noch aan de MacRoker; nu hoeven we geen cadeautje meer te kopen of onszelf in een relatie te dwingen! We waren bevrijd! Free! Free! Alleen die champagne, die wilden we nog wel. Maar dat moest dan maar de yang zijn, om niet teveel yin te hebben.

,