.comment-link {margin-left:.6em;}

DORST.

11 juli 2006

Verf en johnnies

Ivoorkleur, ik zie al dagenlang ivoorkleur. Op mijn vingers, armen, Stoffies schoenen en sinds vandaag ook diens broek ("Dat wordt dan mijn verfbroek"), maar bij voorkeur op de muren van mijn nieuwe stulpje. Tijdens de rookpauze naar buiten gapen en staren naar de johnnies van de overkant. Ik zie ze al roezemoesen, de minachting valt zo af te lezen van de wallen onder hun ogen. Het enige wat ons bindt is de sigaret en het gebouw. Ik mijmerpeins: "Bah!", gevolgd door "Nee, verdraagzaam zijn.", maar eigenlijk in alle eerlijkheid volgend op "Wat zouden ze nu over mij denken?" En dan dat extra duwtje op de gaspedaal als ik hen voorbij rijd, alsof ik wil zeggen "Ja, ik ben een vent, heb je trouwens gezien hoe ik aan mijn saf trok?" Die gefronste wenkbrauwen doen het hem altijd. Daarmee verdient een mens respect, denk ik dan.

BAH!

Op zulke momenten keer ik altijd terug naar die paar zinnetjes van ooit:

[To myself]

Believe.
That you can make the wind blow.
That it was written.
That every hunch is a guideline.
That every thought is one too much.
Believe you are the wind,
you and me.

Man, wat een kracht haal ik daar niet uit!
Morgen ga ik terug verven!